Na ruim drie maanden van huis was het gisteren dan echt tijd om eens naar de kapper te gaan. Toen Niels en Erin hier in Februari waren is hij ook naar de kapper geweest en ik was nou niet echt onder de indruk van het resultaat. Vandaar dat ik het steeds heb uitgesteld.
Kapsalons zijn hier trouwens sowieso grappig, want menigeen noemt z’n nering “saloon” in plaats van “salon”. Helaas is er geen bar, zijn er geen klapdeuren en geen krukken. Er is wel een spiegel, maar of die bij knokpartijen ook snel wordt weggedragen weet ik niet :-).
Maar dat terzijde. Ik nam dus met enige angst plaats in de stoel om daar de Rwandese knipcultuur te proeven. Als snel werd duidelijk waarom Niels (en ik nu ook) naar buiten kwamen met een soort kruising tussen een eind-jaren-tachtig blockhead en een crew-cut uit het Amerikaanse leger: Ze gebruiken geen scharen! De kappers hier hebben slechts de tondeuse als favoriete wapen. Voor de gemiddels Afrikaanse man geen probleem, want die laat slechts haar staan in de range van 0 tot 2 mm. Maar ja, probeer mijn kuif of het haar midden op mijn hoofd maar eens met een tondeuse aan te pakken. Da’s verdomde lastig! Aan de achterkant en boven de oren is het geen probleem, vandaar het blockhead-achtige resultaat.
En wa kost da? Nou, voor een umuzungu kost da drie maal meer dan voor een local. 1500RwF, omgerekend zo’n €1,80 dus ja, wat kun je daar dan nog van zeggen? In NL ben ik het tienvoudige kwijt (maar dan zit wel in “Le Salon” in plaats van “Le Saloon” ;-)).
Ben ik toch blij dat ik vrijdag a.s. nog hier getrimd wordt; maar kost me dan ook meer dan 10 x zoveel. Ik hoop dat ik je nog herken zaterdag!
Groetjes van de ouwe.